Waarom kunnen we, ondanks het grotere festivalaanbod, steeds moeilijker kiezen?

5 minuten

Elk jaar weer is het voor mij alsof het festivalaanbod exponentieel toeneemt. Geen enkel genre wordt daarbij overgeslagen: livemuziek in het park, bos of op het strand, techno, deep house, eten, studentenfestivals, Woodstocktaferelen, en ga zo nog maar even verder. Nou hoor je mij hier absoluut niet over klagen want, laten we eerlijk zijn, we zijn jong en we willen wat. En dan het liefst een heel zonnig seizoen lang. Toch is het vaak zo dat ik mijzelf onmogelijk in vieren kan splitsen om overal aanwezig te zijn, om maar niet te spreken over de aanslag die elk festival is op mijn portemonnee. Dus net als met veel dingen in het leven komt het neer op keuzes maken en prioriteiten stellen. Toch valt dit vaak niet mee. Net zoals dat ik vijf minuten voor het belachelijk uitgebreide tandpastaschap kan staan voordat ik heb besloten of ik wittere, sterkere of minder gevoelige tanden wil, is het uitzoeken van festivaltickets best wel een klus. Maar WRM eigenlijk?

Meer, meer, meer
Sinds we ons als samenleving steeds meer zijn gaan civiliseren en we op technologisch gebied reuzenstappen vooruit zijn gegaan, lijken we beetje bij beetje ook in een maatschappij verstrikt te zijn geraakt waar het aanbod soms oneindig lijkt. Dit uit zich tegenwoordig op alle denkbare manieren: van boodschappen doen en het kiezen van de juiste studie tot het bedenken waar we dit jaar op vakantie zullen gaan. Luxeproblemen. Zo zie ik het althans. Toch valt er bijna niet onderuit te komen. Bewust en minder bewust maken we iedere dag voortdurend keuzes. Rationeel gezien zou je eigenlijk verwachten dat meer alternatieven een positieve ontwikkeling is. Meer keuze vergroot immers de kans dat er iets bij zit wat het beste bij jou past. In de praktijk blijkt echter dat mensen irrationele wezens zijn. Vanuit de sociale psychologie is namelijk beschreven dat we slecht kunnen omgaan met onzekerheid. Voor alle duidelijkheid bedoel ik daarmee niet het type onzekerheid als in ‘Komen mijn billen wel goed voor de dag in deze spijkerbroek?’, maar doel ik meer op de onwetendheid over hoe onze keuzes in de nabije toekomst zullen uitpakken. We zijn zo panisch om het verkeerde te kiezen, dat het drastische gevolgen heeft voor de manier waarop we tot een beslissing komen.

Fear of missing out
Om maar weer even terug te komen op het gigantische festivalaanbod en mijn besluiteloosheid, kan ik in mijn overwegingen alleen maar gissen naar hoe geslaagd ieder evenement in mijn beleving zal zijn. Ik hecht waarde aan verschillende factoren, zoals de prijs van het kaartje, de artiesten, het thema, de locatie, het tijdstip, bekenden die ook gaan, extra activiteiten etc. en probeer aan de hand van deze informatie een goede voorspelling te doen. Behalve het feit dat, wanneer we dit voor dertig alternatieven moeten nagaan, kiezen een relatief tijdrovende bezigheid wordt, is het ook zo dat we tijdens onze overwegingen geneigd zijn om te focussen op hypothetische gemiste kansen. Deze wat als…– mentaliteit beïnvloedt de mate waarin we achteraf tevreden zijn over onze keuze. We vinden het daardoor aanvankelijk al moeilijk(er) om het juiste te kiezen. Meer keuze betekent in ons perspectief ten slotte meer gemiste kansen. Zo ontstaat er een situatie waarin een vrijheid aan vele keuzes plotseling het tegenovergestelde effect heeft, namelijk dat beklemmende gevoel dat we simpelweg niet goed in staat zijn optimale keuzes te maken. Deze onrust kan zelfs tot gevolg hebben dat mensen zich onthouden van kiezen (‘Schat, wat wil je eten?’ ‘Maakt niet uit, kies jij maar’), wat rationeel gezien absurd is. Iets is in de meeste gevallen altijd beter dan niets. Omdat de mens ironisch genoeg ‘voorspelbaar irrationeel’ is, weten festivalaanbieders echter dondersgoed in te spelen op onze twijfels door ons zo veel mogelijk lekker te maken met cheap early bird tickets, dikke line-ups, originele concepten, kekke aftermovies en unieke locaties.

Vrije wil?
Aangezien onze keuzes voort komen uit onze gedachtes en onze gedachtes het product zijn van onze grijze massa, is het interessant om ons af te vragen welke rol het brein eigenlijk speelt in onze besluitvorming. Een relatief nieuwe niche binnen de neurowetenschap stelt deze vraag centraal en slaat een interdisciplinaire brug tussen de economie, psychologie en de biologie. Zo stelt de ‘neuro-economie’ allereerst dat, om tot een keus te komen door voor- en nadelen tegen elkaar weg te strepen, onze subjectieve waarde van alle meewegende factoren op een of andere manier in het brein vertegenwoordigd moet worden. Stel dat ik persoonlijk meer waarde hecht aan de line-up van het festival dan aan de hoeveelheid vrienden die meegaan, dan zouden deze voorkeuren binnen de theoretische kaders van de neuro-economie ook in mijn brein gecodeerd moeten worden. Mijn brein zou dan beter in staat zijn om een goede voorspelling te maken van hoe succesvol de keuze zal zijn. Wanneer ik dus zou moeten kiezen tussen geen vrienden mee en mijn favoriete artiest zien of al mijn vrienden mee en voor mij onbekende artiesten zien, dan zou ik gebaseerd op mijn subjectieve waardes toch voor de eerste optie gaan. Onderzoek heeft aangetoond dat hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor de beleving van tevredenheid en beloning via het stofje dopamine een belangrijke rol spelen in het maken van dit soort overwegingen. Het idee is dat bepaalde hersencellen meer dopamine afgeven voor de alternatieven die onze subjectieve waardes het beste tegenmoet komen. Op basis hiervan maakt het brein een voorspelling van de beste keuze. Kort gezegd: hoe beter we dit aanvoelen, hoe tevredener we zijn. Het alternatief dat de meeste dopamine voortbrengt, zet ons uiteindelijk aan om de definitieve keuze te maken. Denk daarbij aan die ene klik op de ‘tickets’-knop, het uitstrekken van je arm om toch maar de lemongrass chili wok-saus uit het schap te pakken in plaats van de zoetzure of wanneer je besluit dat het een goed idee is om die ene persoon ’s nachts een appje te sturen. Veel keuzemogelijkheden en de wat als…– mentaliteit zouden invloed kunnen hebben op de hier beschreven hersenactiviteit en dopamineafgifte, waardoor ook onze besluitvorming wordt beïnvloed. Interessant om te vermelden is dat wanneer we uiteindelijk wel tot een keus komen dit mogelijk al eerder in het brein waarneembaar is dan wanneer we daadwerkelijk de bewuste keus maken. Het alternatief dat we op het punt staan te kiezen zorgt namelijk al eerder voor verhoogde activiteit in het brein. Deze controversiële bevinding impliceert dat de mens mogelijk niet de vrije wil bezit om zijn keuzes te sturen. Het zou goed kunnen dat ons brein ons in de waan laat dat we bewust alle alternatieven overwegen, terwijl het allang een beslissing heeft gemaakt die uiteindelijk wordt doorgedrukt.

Maar of de vrije wil bestaat is een discussie die ik voor een andere keer bewaar. Ik focus mij voorlopig liever op mijn Lente Kabinet-, Open Air-, Pitch- en Lowlands-kaartje. Of toch ook Voltt? En Buiten Westen dan? De Parade? De Wereld draait Buiten? Down the Rabbit Hole? North Sea Jazz? Zucht.

Hoeveel liefde voor dit artikel?
     0votes
Thanks! We zullen er meer liefde in stoppen.

Zonder vragen geen antwoorden!
Bij het WRM magazine onderzoeken we dagelijkse fenomenen waarvan we weten dat ze zo zijn, maar nog niet waarom ze zo zijn.

Alles over WRM? Magazine

Abonneer

Abonneer je nu op de WRM? Nieuwsbrief!